Bij de Jaarstukken 2023 kwam de weerstandsratio uit op een stand van 1,1 per 31-12-2023. Voor de Begroting 2025 is het huidige beeld dat de ratio iets terugloopt naar 1,0, mede vanwege een toename van het risicoprofiel vanuit het Grondbedrijf (o.a. door de gebiedsontwikkeling Spuiboulevard), waardoor het totale risicoprofiel voor Dordrecht uitkomt op € 23,6 miljoen
Vanuit het verwachte rekeningresultaat 2024 (zichtbaar in de Bestuursrapportage 2024) nemen we een aangroei van € 3 miljoen van de Algemene Reserve mee in de berekening van de ratio. Daarnaast groeit de omvang van de Reserve Grondbedrijf licht door (per saldo) gunstiger winstverwachtingen.
De Reserve Grondbedrijf wordt naar verwachting over het jaar 2024 en 2025 aangevuld met winst uit een aantal (af te sluiten) exploitaties. Het nemen van hogere verliesvoorzieningen en treffen van nieuwe voorzieningen van te openen exploitaties, drukt juist de reserve. Per 1-1-2024 bedraagt het saldo van de reserve € 6,4 miljoen. Het is de verwachting dat de reserve per 1-1-2025 zal uitkomen op een bedrag van maximaal € 7,2 miljoen, daarbij rekening houdend met het mogelijk voltrekken van een deel van de risico's.
Op basis van de huidige exploitaties is de Reserve Grondbedrijf op de korte termijn evenwel nog niet hoog genoeg om alle risico’s met inkomsten uit deze exploitaties op te vangen. Op de middellange en lange termijn is het de verwachting dat dit wel het geval is, maar daarin is het vooral van belang dat de verkoop van bedrijfskavels op Distripark (grondexploitatie Dordtse Kil IV) verloopt zoals verwacht.
In de paragraaf Grondbeleid wordt separaat uitleg gegeven over het risicoprofiel en de Reserve Grondbedrijf.
De berekeningen van de ratio kennen steeds een belangrijke nuancering: de rapportage omtrent het weerstandsvermogen is altijd een momentopname. Zo spelen er diverse ontwikkelingen die binnen een tijdsbestek van enkele jaren zowel een positieve als negatieve invloed kunnen hebben op de vermogenspositie en hiermee de ratio van het weerstandsvermogen. Te denken valt hierbij aan te nemen besluiten en verwachtingen omtrent:
- de blijvende financiële druk op de exploitatie, met name voor wat betreft de ravijnjaren vanaf 2026;
- de winstpotentie op diverse grondexploitaties vanuit het Grondbedrijf de komende jaren;
- de realisatie van de voorstellen uit het omvangrijke ombuigingstraject waar de gemeente voor gesteld staat de komende jaren.